Terug

AOW-leeftijd blijft 67 jaar en 3 maanden in 2030

21 november 2024
Sociale verzekeringen

De minister van SZW heeft de AOW-leeftijd en de leeftijd, waarop de AOW-opbouw begint, voor het jaar 2030 vastgesteld. Deze leeftijden zijn gekoppeld aan de ontwikkeling van de gemiddelde resterende levensverwachting op 65-jarige leeftijd. De AOW-leeftijd wordt telkens vijf jaar van tevoren aangekondigd.

Voor 2030 is de AOW-leeftijd vastgesteld op 67 jaar en 3 maanden. De aanvangsleeftijd ligt steeds 50 jaar eerder dan de AOW-leeftijd en is dus voor 2030 vastgesteld op 17 jaar en 3 maanden. Voor 2029 gelden overigens dezelfde leeftijden. Op basis van de prognose van de resterende levensverwachting op 65-jarige leeftijd in 2030 zou de AOW-leeftijd op 67 jaar moeten worden vastgesteld. De wet voorziet echter niet in de mogelijkheid om de AOW-leeftijd lager vast te stellen dan in een eerder jaar. Daarvoor is een wetswijziging nodig. De minister voorziet echter geen structureel dalende levensverwachting. De verhoging naar 67 jaar en 3 maanden is enkele jaren eerder gekomen dan de prognoses nu aangeven, aldus de minister.

De pensioenrichtleeftijd is op vergelijkbare wijze gekoppeld aan de levensverwachting. Deze is voor 2026 vastgesteld op 68 jaar. Sinds de inwerkingtreding van de Wet toekomst pensioenen is de fiscale pensioenrichtleeftijd alleen nog van belang voor het overgangsrecht.

Bronvermelding

  • datum: 21 november 2024
  • bureau: Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
  • karakter: publicatie
  • nummer: 2024-0000668565 en nr. 2024-0000903093, Staatscourant 2024, Nr. 37287

Misschien ook intressant

Ondernemingswinst
Geen opgewekt vertrouwen door volgen aangifte in latere jaren
Bij een beheer- en exploitatiemaatschappij, die zich bezighoudt met de exploitatie van onroerende zaken, vindt in augustus 2016 een belangrijke aandeelhouderswijziging plaats. De meerderheidsaandeelhouder (95%) heeft zijn aandelen geschonken aan een
Ondernemingswinst
Wie stelt moet bewijzen, ook na afloop van de bewaarplicht
In het belastingrecht geldt doorgaans dat de inspecteur de bewijslast draagt voor het vaststellen van belastbare feiten, terwijl de belastingplichtige de bewijslast draagt voor aftrekposten, vrijstellingen of andere belastingvoordelen zoals
Formeel recht
Hoger beroep toch op tijd door feestdag
De termijn voor het indienen van een hoger beroepschrift bedraagt zes weken. Die termijn begint te lopen vanaf de dag na de verzending van de uitspraak van de rechtbank. De Algemene termijnenwet (Atw) bepaalt dat als de laatste dag van een termijn op