Terug

Berekening heffingskortingen bij gedeeltelijke belastingplicht

28 november 2024
Inkomstenbelasting

Wanneer iemand slechts gedurende een deel van het jaar in Nederland woont, ontstaat de vraag hoe de arbeidskorting, inkomensafhankelijke combinatiekorting (IACK) en algemene heffingskorting berekend moeten worden. In deze zaak stelde de rechtbank een prejudiciële vraag aan de Hoge Raad om te verduidelijken of buitenlandse inkomsten buiten beschouwing moeten blijven bij deze berekening.

Standpunt van de belanghebbende

De belanghebbende stelde dat het inkomen, dat zij tijdens haar verblijf in Brazilië had verdiend, niet relevant was voor de berekening van de Nederlandse heffingskortingen. Zij voerde aan dat het buitenlandse inkomen buiten beschouwing moest blijven, omdat zij tijdens de buitenlandse periode geen binnenlands of kwalificerend buitenlands belastingplichtige was. Dit standpunt werd ondersteund door eerdere rechtspraak, waaronder het Costa Rica-arrest. Daarin oordeelde de Hoge Raad dat buitenlandse inkomsten van niet-belastingplichtigen in Nederland niet mogen meetellen bij de berekening van de Nederlandse heffingskortingen.

Standpunt van de inspecteur

De inspecteur berekende de heffingskortingen op basis van het wereldinkomen van de belanghebbende over het gehele jaar 2020, inclusief het buitenlandse inkomen. Dit was in lijn met de per 1 januari 2019 ingevoerde regels voor buitenlands belastingplichtigen. Tijdens de procedure liet de inspecteur zijn standpunt over het inkomstenbelastingdeel van de algemene heffingskorting varen, maar het geschil over de overige kortingen bleef bestaan.

De fiscale vraag

De vraag in deze procedure was hoe de in de in Wet IB 2001 gebruikte begrippen “arbeidsinkomen” en “belastbaar inkomen uit werk en woning” moeten worden uitgelegd in de situatie waarin een persoon slechts een deel van het jaar binnenlands belastingplichtig is en de rest van het jaar, anders dan door overlijden, niet belastingplichtig is in Nederland. Afhankelijk daarvan moeten de heffingskortingen berekend worden op basis van het volledige wereldinkomen van de belanghebbende, inclusief het in de buitenlandse periode verdiende loon, of alleen op basis van het inkomen dat zij verdiende tijdens de periode dat zij in Nederland woonde. Het meetellen van het buitenlandse inkomen zou leiden tot een lagere korting en een hogere belastingdruk voor de belanghebbende.

Oordeel van de Hoge Raad

De Hoge Raad oordeelde dat de arbeidskorting, de IACK en de premiedelen van de algemene heffingskorting uitsluitend gebaseerd moeten zijn op het arbeidsinkomen dat tijdens de periode van binnenlandse belastingplicht is genoten. Het inkomen uit de periode, waarin de belanghebbende in Brazilië woonde, mocht niet meegenomen worden bij deze berekening, omdat de belanghebbende in die periode niet belastingplichtig was in Nederland. Dit oordeel bevestigt dat buitenlandse inkomsten niet relevant zijn wanneer er geen fiscale band met Nederland bestaat.

Tip

Voor belastingplichtigen, die een deel van het jaar in Nederland wonen, is het belangrijk om goed te letten op de berekening van heffingskortingen en hoe buitenlandse en binnenlandse inkomens worden behandeld. Neem gerust contact op voor advies op maat.

Bronvermelding

  • datum: 28 november 2024
  • bureau: Hoge Raad
  • karakter: jurisprudentie
  • nummer: ECLINLHR20241660, ECLINLHR20241660

Misschien ook intressant

Inkomstenbelasting
Verzendtheorie niet van toepassing op ambtshalve vermindering
Een man krijgt in 2018 een aanslag IB opgelegd over het jaar 2016. Pas aan het einde van 2021 laat hij een bezwaarschrift opstellen. In deze brief, gedateerd op 31 december 2021, vraagt hij om uitstel voor het motiveren van zijn bezwaar. Volgens hem
Loonbelasting
Autoritten naar fitness zijn niet zakelijk
Regelmatig ontstaat er discussie met de Belastingdienst over de vraag of ritten met een auto van de zaak als zakelijk of privé moeten worden gekwalificeerd. Soms moet de rechter eraan te pas komen om duidelijkheid te verschaffen. In een
Formeel recht
Uitsluiting van onrechtmatig verkregen bewijs in belastingzaken alleen in uitzonderlijke gevallen
Mag bewijsmateriaal dat door de politie is verzameld worden gebruikt voor belastingheffing, ondanks mogelijke onrechtmatigheden bij de verkrijging ervan? De Hoge Raad buigt zich over deze vraag en de vraag of het 'zozeer indruist'-criterium, dat