Terug

Geen vergrijpboete door ondeskundigheid

24 april 2025
Omzetbelasting

Bij de overgang van een eenmanszaak naar een bv is het belangrijk een duidelijke scheiding in de boekhouding en facturatie aan te brengen. Dit voorkomt verwarring over wie de belastingplichtige ondernemer is. Onlangs moest de rechter oordelen in een geschil tussen een bv en de Belastingdienst. De bv stelde dat alle facturen op naam van de eenmanszaak stonden, gezien het daarop vermelde KvK-nummer en bankrekeningnummer van de eenmanszaak. De inspecteur is echter van mening dat de bv vanaf haar oprichting verantwoordelijk is voor de omzet die voortvloeit uit de voortgezette activiteiten van de eenmanszaak. Hij legt een naheffingsaanslag op met een vergrijpboete.

Naheffing terecht

De rechtbank oordeelt dat de naheffingsaanslag terecht is opgelegd. Uit de overgelegde stukken blijkt dat alle facturen in 2017 op naam staan van de bv, maar met het KvK-nummer van de eenmanszaak. Dit betekent volgens de rechtbank echter niet dat alle prestaties door de eenmanszaak zijn verricht. Aangezien de activiteiten van de eenmanszaak na de oprichting van de bv (7 april 2017) door de bv zijn voortgezet, moet de bv vanaf die datum worden aangemerkt als de ondernemer die de prestaties heeft verricht. 

Geen vergrijpboete

Wat betreft de vergrijpboete oordeelt de rechtbank dat de inspecteur niet overtuigend heeft aangetoond dat het aan opzet of grove schuld van de bv te wijten is dat de omzetbelasting niet op aangifte is voldaan. De rechtbank acht het aannemelijk dat het voor de bv in 2017 niet zonder meer duidelijk was wie de prestaties verrichtte en wie daarover omzetbelasting verschuldigd was. Cruciaal hierbij is dat de rechtbank expliciet in aanmerking neemt dat de gemachtigde en daarmee ook de bv kennelijk niet deskundig is op het gebied van de omzetbelasting. Deze ondeskundigheid speelt een belangrijke rol bij het oordeel dat geen sprake is van de voor een vergrijpboete vereiste bewustheid. De vergrijpboete wordt daarom vernietigd.

Conclusie

Deze uitspraak toont aan hoe belangrijk het is om bij bedrijfstransformaties duidelijkheid te hebben over wie de belastingplichtige ondernemer is. Uit de uitspraak blijkt niet eenduidig of sprake is van een formele inbreng van de eenmanszaak in de bv of slechts een voortzetting van activiteiten. Juist deze onduidelijkheid, gecombineerd met de ondeskundigheid van de gemachtigde op btw-gebied, leidt tot fiscale problemen. De zaak illustreert een klassieke valkuil bij de overgang van eenmanszaak naar bv, waarbij bedrijfsactiviteiten worden voortgezet zonder dat alle administratieve zaken correct zijn afgehandeld.

Bronvermelding

  • datum: 24 april 2025
  • bureau: Rechtbank Zeeland-West-Brabant
  • karakter: jurisprudentie
  • nummer: ECLI:NL:RBZWB:2025:1891

Misschien ook intressant

Omzetbelasting
Verlaagd btw-tarief voor verhuur zeiljachten
Een ondernemer biedt een 'all-in' jaarabonnement voor zeiljachten aan en meent dat het verlaagde btw-tarief voor sportbeoefening daarop van toepassing is. De inspecteur stelt echter dat deze dienst belast is met 21% btw. De casus belandt uiteindelijk
Formeel recht
Mag een bestuursorgaan in hoger beroep terugkomen op eerdere ontvankelijkverkaring bezwaar?
Hof Amsterdam heeft onlangs geoordeeld over de vraag of een bestuursorgaan in een belastingzaak in de beroepsfase alsnog de tijdigheid van een eerder ontvankelijk verklaard bezwaar aan de orde mag stellen, terwijl dit bezwaar inhoudelijk is
Overdrachtsbelasting
Villa met praktijkruimte: is de praktijkruimte onderdeel van de woning?
Een echtpaar kocht een villa, die voorheen als woonhuis en praktijkruimte van een huisarts diende, en betaalde 2% overdrachtsbelasting over de koopsom. Echter, toen de inspecteur op de hoogte raakte van de aankoop, legde hij een naheffingsaanslag