Terug

Heffingsbevoegdheid over lijfrente-uitkeringen uit Nederland

5 september 2024
Internationaal

Een in België wonende Nederlander was in de jaren 2016 tot en met 2018 buitenlands belastingplichtige voor de Wet IB 2001. Hij heeft voor deze jaren geen aangifte IB in Nederland gedaan en is daartoe ook niet uitgenodigd door de inspecteur.

De man ontving uit Nederland een lijfrente-uitkering en een AOW-uitkering. Nadat de inspecteur informatie van de Belgische belastingautoriteiten over 2018 heeft ontvangen, heeft hij navraag gedaan naar de wijze waarop de lijfrente-uitkeringen in België in de belastingheffing zijn betrokken. Deze uitkeringen zijn volgens mededeling van de man in België niet in de belastingheffing betrokken.

Deze informatie was aanleiding voor de inspecteur om navorderingsaanslagen IB op te leggen.

Voor de rechtbank was in geschil of de inspecteur de lijfrente-uitkeringen in de Belgische periode mocht belasten. Het geschil spitste zich toe op de vraag of de inleg voor de lijfrenteverzekering in het verleden in Nederland op het belastbare inkomen in mindering is gebracht. De rechtbank ontleent aan de door de inspecteur aangevoerde feiten het vermoeden dat de inleg destijds ten laste van het inkomen is gebracht.

De inspecteur voert aan dat de lijfrenteverzekering is opgebouwd bij een Nederlandse verzekeraar in de periode dat de man als begunstigde van de verzekering in Nederland woonde. De premies zijn door betaald voor het bereiken van de pensioengerechtigde leeftijd en de uitkeringen zijn na die datum ingegaan. Uit renseignementen van de verzekeraar blijkt dat de lijfrente-uitkeringen zijn opgenomen in de loonadministratie. Volgens de inspecteur rechtvaardigen die feiten het vermoeden dat de ingelegde premies aftrekbaar waren en de latere uitkeringen volledig belast zijn. De man is er niet in geslaagd om dit vermoeden te ontzenuwen.

Naar het oordeel van de rechtbank komt het heffingsrecht over de lijfrente-uitkeringen over de jaren 2016 tot en met 2018 toe aan Nederland.

Bronvermelding

  • datum: 5 september 2024
  • bureau: Rechtbank Zeeland-West-Brabant
  • karakter: jurisprudentie
  • nummer: ECLINLRBZWB20245211, BRE 23/785, 23/786 en 23/787

Misschien ook intressant

Omzetbelasting
Door lang wachten met transport geen nultarief
Een paardenhandelaar verkoopt vier wedstrijdpaarden aan buitenlandse kopers en past het nultarief toe, omdat de paarden later uitgevoerd worden. Bij drie paarden ligt meer dan een half jaar tussen het moment van verkoop en het moment van uitvoer.
Inkomstenbelasting
Contributie als gift
De Kennisgroep inkomstenbelasting niet-winst neemt het standpunt in dat contributie aan een vereniging die is aangemerkt als ANBI kan kwalificeren als een aftrekbare gift. Dit geldt alleen als daar geen directe tegenprestatie tegenover staat, of als
Inkomstenbelasting
Kabinet dicht belastinglek in box 3 bij obligaties
In box 3 is een belastinglek ontstaan bij de aankoop van obligaties met zogeheten aangegroeide rente. Het kabinet neemt met een wetswijziging maatregelen om dit lek van circa € 100 miljoen in 2025 te dichten. De wetswijziging gaat in per 2026,