Terug

Hoger beroep toch op tijd door feestdag

1 mei 2025
Formeel recht

De termijn voor het indienen van een hoger beroepschrift bedraagt zes weken. Die termijn begint te lopen vanaf de dag na de verzending van de uitspraak van de rechtbank. De Algemene termijnenwet (Atw) bepaalt dat als de laatste dag van een termijn op een zaterdag, zondag of erkende feestdag valt, de termijn doorschuift naar de eerstvolgende werkdag. 

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden herstelde onlangs een verkeerde toepassing van de Atw. In deze zaak startte de termijn op dinsdag 9 april 2024 en zou normaal gesproken eindigen op maandag 20 mei 2024 om middernacht. Aangezien 20 mei in 2024 op Tweede Pinksterdag viel (een erkende feestdag volgens de Atw), werd de termijn automatisch doorgeschoven naar de eerstvolgende werkdag. Omdat het hogerberoepschrift op die dag digitaal werd ingediend via "Mijn Rechtspraak", was dit tijdig en binnen de geldende termijn. Het hof erkent hiermee de onjuistheid van de niet-ontvankelijkverklaring in de eerdere uitspraak.

Bronvermelding

  • datum: 1 mei 2025
  • bureau: Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
  • karakter: jurisprudentie
  • nummer: ECLI:NL:GHARL:2025:2140

Misschien ook intressant

Overdrachtsbelasting
Overdrachtsbelasting bij aankoop van een woning: wanneer komt u in aanmerking voor het verlaagde tar
In de regel betaalt u bij de aankoop van een eigen woning 2% overdrachtsbelasting, maar er bestaan verrassende uitzonderingen. In deze zaak draait het om de vraag wanneer iemand wel en wanneer iemand niet kan profiteren van het lagere tarief. Het
Formeel recht
Bijzondere omstandigheden: proceskostenvergoeding onder de loep
Heeft de rechtbank terecht geoordeeld dat sprake is van bijzondere omstandigheden in de zin van het Besluit proceskosten bestuursrecht (Bpb)? Deze vraag staat centraal in het hoger beroep van de belanghebbende tegen de hoogte van de
Inkomstenbelasting
Berekening heffingskortingen bij gedeeltelijke belastingplicht
Wanneer iemand slechts gedurende een deel van het jaar in Nederland woont, ontstaat de vraag hoe de arbeidskorting, inkomensafhankelijke combinatiekorting (IACK) en algemene heffingskorting berekend moeten worden. In deze zaak stelde de rechtbank een