Terug

Internetconsultatie eenmalig niet-indexeren maximum uurprijs kinderopvangtoeslag in 2026

1 augustus 2024
Toeslagen

In het Hoofdlijnenakkoord is afgesproken om de maximum uurprijzen voor de kinderopvangtoeslag eenmalig niet te indexeren in 2026. De maximum uurprijs is het hoogste tarief waarover ouders kinderopvangtoeslag krijgen. Omdat de Wet kinderopvang niet de mogelijkheid heeft om af te zien van indexatie is een wetswijziging nodig. Het wetsvoorstel waarin deze wijziging is opgenomen is op het internet gepubliceerd ter consultatie. Reageren kan via www.internetconsultatie.nl.

Volgens het kabinet zal de betaalbaarheid van kinderopvang in 2026 voor de meeste ouders naar verwachting toenemen, ondanks het niet-indexeren van de maximum uurprijs. In de aanloop naar een nieuw financieringsstelsel krijgen veel ouders een steeds groter deel van de kosten voor kinderopvang vergoed. In het nieuwe stelsel geldt voor iedereen een vergoeding van 96% van de maximum uurprijs. Huishoudens, die nu al recht hebben op het maximale vergoedingspercentage, zijn in 2026 netto meer kwijt voor kinderopvang wanneer kinderopvangorganisaties hun tarieven verhogen tot boven de maximum uurprijs.

Bronvermelding

  • datum: 1 augustus 2024
  • bureau: Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
  • karakter: wetsvoorstel

Misschien ook intressant

Inkomstenbelasting
Strenge toets voor beroepskosten van resultaatgenieter
Een depothouder, die kranten en tijdschriften bezorgt, heeft in zijn aangifte ruim € 2.500 aan beroepskosten ten laste van zijn inkomen gebracht. De depothouder claimde kosten voor vakliteratuur (€ 961), werkkleding (€ 250) en
Belastingplan
Pakket Belastingplan 2025 aangenomen
De Eerste Kamer heeft het pakket Belastingplan 2025 aangenomen. Over het eigenlijke wetsvoorstel Belastingplan 2025 is hoofdelijk gestemd. De Eerste Kamer heeft twee moties aangenomen. Een motie betreft het stimuleren van gezonde voeding in het
Inkomstenbelasting
Box 3: ongerealiseerde vermogenswinsten tellen mee bij werkelijk rendement
Moeten ongerealiseerde vermogenswinsten of -verliezen worden meegenomen bij de bepaling van het werkelijke rendement in box 3? Deze rechtsvraag stond centraal in een arrest van de Hoge Raad van 29 november 2024. In deze zaak stelde een