Terug

MBO-instelling moet dubbele berekening toepassen voor voorbelasting

7 augustus 2025
Omzetbelasting

Een MBO-instelling krijgt ongelijk van de rechtbank in haar poging om meer voorbelasting terug te krijgen. De instelling moet haar recht op aftrek van voorbelasting over gemengde kosten berekenen met zowel een pre-pro rata berekening als een pro rata berekening. De rechtbank oordeelt dat niet alle onderwijsactiviteiten economische activiteiten zijn, waardoor de complexere berekeningsmethode moet worden toegepast. Van de gevraagde € 278.934 extra vooraftrek krijgt de instelling slechts € 17.735.

Onderwijs

De MBO-instelling geeft onderwijs dat hoofdzakelijk wordt gefinancierd met de rijksbijdrage van het ministerie. Leerlingen jonger dan 18 jaar betalen geen bijdrage voor hun opleiding. Leerlingen van 18 jaar en ouder die voltijds studeren (BOL) betalen lesgeld aan DUO, terwijl leerlingen die deeltijd studeren (BBL) cursusgeld betalen aan de instelling zelf. De instelling maakt kosten die zowel betrekking hebben op belaste als vrijgestelde activiteiten. Voor de aftrek van voorbelasting over deze gemengde kosten moet worden bepaald welk deel van de activiteiten economisch van aard is. Dit bepaalt namelijk hoeveel voorbelasting kan worden afgetrokken.

Economische activiteit

De MBO-instelling stelt dat al het onderwijs dat zij verricht als economische activiteit gekwalificeerd kan worden en dat zij daarom geen pre-pro rata berekening hoeft toe te passen. Zij wil het recht op aftrek van voorbelasting uitsluitend berekenen op basis van de gewone pro rata methode. Subsidiair beroept zij zich op schending van het neutraliteits- en evenredigheidsbeginsel. De Belastingdienst houdt vol dat een deel van de onderwijsactiviteiten niet-economisch van aard is, waardoor eerst een pre-pro rata berekening moet worden gemaakt om het economische deel te scheiden van het niet-economische deel, waarna pas de pro rata berekening kan worden toegepast.

Onderscheid

De rechtbank oordeelt dat verschillende onderwijsactiviteiten verschillend moeten worden behandeld. Het onderwijs aan leerlingen onder 18 jaar wordt niet onder bezwarende titel verricht, omdat de instelling hiervoor geen vergoeding ontvangt. Dit is daarom geen economische activiteit. Ook het BOL-onderwijs (voltijd voor 18-plussers) is geen economische activiteit. Hoewel deze leerlingen lesgeld betalen, betalen zij dit aan DUO en niet aan de instelling. Er bestaat geen rechtstreeks verband tussen de dienst en de tegenprestatie. Het feit dat het aantal inschrijvingen invloed heeft op de rijksbijdrage maakt dit niet anders. Alleen het BBL-onderwijs (deeltijd) is een economische activiteit, omdat leerlingen hiervoor rechtstreeks cursusgeld aan de instelling betalen.

Dubbele berekening terecht toegepast

Omdat de instelling zowel economische als niet-economische activiteiten verricht die niet wederzijds afhankelijk zijn van elkaar, moet zij eerst berekenen hoeveel kosten toerekenbaar zijn aan economische activiteiten (pre-pro rata berekening). Vervolgens moet zij voor de economische activiteiten berekenen hoeveel voorbelasting aftrekbaar is over belaste versus vrijgestelde prestaties (pro rata berekening).
De rechtbank ziet geen schending van het neutraliteits- of evenredigheidsbeginsel. De berekende teruggaaf staat in een zo nauwkeurig mogelijk berekende verhouding tot de belaste activiteiten, wat juist in overeenstemming is met het neutraliteitsbeginsel.

Bronvermelding

  • datum: 7 augustus 2025
  • bureau: Rechtbank Den Haag
  • karakter: jurisprudentie
  • nummer: ECLI:NL:RBDHA:2023:22354

Misschien ook intressant

Inkomstenbelasting
Analyse arresten Hoge Raad box 3
Onlangs heeft de Hoge Raad geoordeeld dat ook de Wet rechtsherstel box 3 en de Overbruggingswet box 3 het discriminatieverbod en het eigendomsgrondrecht schenden als het forfaitaire rendement hoger is dan het werkelijke rendement. De staatssecretaris
Loonbelasting
Geen ingekomen werknemer
Voor de toepassing van de 30%-regeling is vereist dat de werknemer kwalificeert als ingekomen werknemer. Dat houdt onder meer in dat de werknemer door een inhoudingsplichtige is aangeworven uit een ander land. De Belastingdienst heeft het verzoek om
Overige heffingen
Waardebepaling recreatieterrein inclusief stacaravans op verhuurde jaarplaatsen
Een gemeente heeft bij de bepaling van de WOZ-waarde van een recreatieterrein de waarde van de daarop aanwezige stacaravans meegenomen. De stacaravans staan op vaste jaarplaatsen, zonder dat er een recht van opstal is gevestigd. De heffingsambtenaar