Terug

Muziekproductie ondanks fiscale winst geen bron van inkomen

16 januari 2025
Inkomstenbelasting

Een belastingplichtige die elektronische muziek produceert, komt in conflict met de Belastingdienst over de aftrek van verliezen uit zijn muziekactiviteiten. De inspecteur stelt dat deze activiteiten niet als een bron van inkomen kwalificeren voor de inkomstenbelasting. Hij legt definitieve aanslagen op, waarbij hij de verliezen uit de muziekactiviteiten niet accepteert.

Bron van inkomen
Voor de kwalificatie als bron van inkomen moet aan drie voorwaarden worden voldaan: deelname aan het economisch verkeer, het oogmerk om voordeel te behalen en de mogelijkheid om redelijkerwijs voordeel te verwachten. De Belastingdienst zit wat dat betreft in een riante positie. De inspecteur hoeft immers pas later te beslissen. Als er dan inmiddels winst is, zal de inspecteur niet moeilijk doen. Is er nog steeds verlies, dan moet worden beoordeeld of redelijkerwijs verwacht kan worden dat de activiteit in de toekomst positieve opbrengsten zal opleveren.

Standpunt van de muziekproducent 
De muziekproducent stelt dat zijn activiteiten wel degelijk een bron van inkomen vormen. Hij wijst op zijn professionele aanpak met logo's, websites en visitekaartjes. Ook stelt hij dat de investeringen die hij heeft gedaan voor hobbymatig gebruik geen nut hebben. Zo kan hij de licht- en geluidsapparatuur niet in zijn woning gebruiken vanwege de grootte van zijn appartement. Daarnaast wijst hij erop dat zijn resultaten volgens het businessplan verlopen en een stijgende lijn laten zien. Een periode van twee jaar is volgens hem te kort om te beoordelen of sprake is van een bron van inkomen in de creatieve sector.

Standpunt van de inspecteur
De inspecteur stelt dat de activiteiten geen bron van inkomen vormen, omdat redelijkerwijs geen voordeel kan worden verwacht. Hij wijst op de negatieve resultaten en stelt dat de latere kleine winsten alleen ontstaan door het gebruik van fiscale faciliteiten zoals willekeurige afschrijving. Bij een normale afschrijving zou in alle jaren verlies zijn geleden. Het businessplan is volgens hem te optimistisch. De werkelijke omzet is veel lager.

Oordeel van de rechtbank
De rechtbank oordeelt dat geen sprake is van een bron van inkomen. Zij baseert dit op de lage omzetten en het totale verlies over de periode 2015-2022. Voor de beoordeling moet volgens de rechtbank worden gekeken naar het bedrijfseconomische resultaat, zonder fiscale faciliteiten. Het businessplan biedt onvoldoende onderbouwing, omdat dit is gebaseerd op algemene markttrends zonder specifiek onderzoek naar de beoogde nichemarkt. De activiteiten worden daarom aangemerkt als inkomensbesteding en niet als inkomensverwerving.

Tip
Zorg voor een gedegen onderbouwing van de voordeelsverwachting, waar mogelijk met specifiek marktonderzoek. De Belastingdienst kijkt bij het beoordelen of sprake is van een bron van inkomen kritisch naar het bedrijfseconomische resultaat, los van fiscale faciliteiten. Tijdig handelen is cruciaal. De Belastingdienst heeft drie jaar de tijd om een definitieve aanslag op te leggen, te verlengen met eventueel verleend uitstel voor het doen van aangifte.
 

Bronvermelding

  • datum: 16 januari 2025
  • bureau: Rechtbank Noord-Holland
  • nummer: ECLI:NL:RBNHO:2024:7325

Misschien ook intressant

Loonbelasting
Autoritten naar fitness zijn niet zakelijk
Regelmatig ontstaat er discussie met de Belastingdienst over de vraag of ritten met een auto van de zaak als zakelijk of privé moeten worden gekwalificeerd. Soms moet de rechter eraan te pas komen om duidelijkheid te verschaffen. In een
Formeel recht
Uitsluiting van onrechtmatig verkregen bewijs in belastingzaken alleen in uitzonderlijke gevallen
Mag bewijsmateriaal dat door de politie is verzameld worden gebruikt voor belastingheffing, ondanks mogelijke onrechtmatigheden bij de verkrijging ervan? De Hoge Raad buigt zich over deze vraag en de vraag of het 'zozeer indruist'-criterium, dat
Omzetbelasting
MBO-instelling moet dubbele berekening toepassen voor voorbelasting
Een MBO-instelling krijgt ongelijk van de rechtbank in haar poging om meer voorbelasting terug te krijgen. De instelling moet haar recht op aftrek van voorbelasting over gemengde kosten berekenen met zowel een pre-pro rata berekening als een pro rata