Terug

Niet-verhuurde woning in box 3

8 mei 2024
Inkomstenbelasting

Een inwoner van Zweden is eigenaar van een woning in Nederland. De woning is puur voor eigen gebruik en wordt niet verhuurd. De opbrengst van de woning is nihil. De inspecteur is van mening dat voor de belastingheffing in box 3 van de inkomstenbelasting niet moet worden uitgegaan van de werkelijke opbrengst, maar van het forfaitaire rendement volgens de Wet rechtsherstel box 3. Via een bezwaarschrift, dat door de inspecteur ongegrond is verklaard, komt de zaak voor bij de rechtbank. Hoe zit het nu? Als een woning niet aan een derde wordt verhuurd, is dan het forfaitair berekende voordeel uit sparen en beleggen in strijd met artikel 1 van het Eerste Protocol bij het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM)?

Standpunt belanghebbende

De belanghebbende, die in Nederland geen ander vermogen heeft dan de woning, stelt onder verwijzing naar het Kerstarrest van de Hoge Raad dat de forfaitaire berekeningswijze van box 3 in strijd is met artikel 1 EVRM. Volgens de belanghebbende moet de heffing in box 3 gebaseerd worden op het werkelijk behaalde rendement, aangezien dit lager is dan het forfaitaire rendement. Dat werkelijk behaalde rendement bedraagt volgens de belanghebbende nul, omdat de woning alleen voor eigen gebruik wordt aangehouden.

Standpunt inspecteur

De inspecteur is van mening dat uit het Kerstarrest niet volgt dat een voordeel in box 3 niet forfaitair mag worden berekend. Naar zijn mening moet in deze forfaitaire benadering ook de ongerealiseerde vermogensaanwas in de heffing van box 3 worden betrokken.

Oordeel rechtbank

In het Kerstarrest heeft de Hoge Raad geoordeeld dat de forfaitaire rendementsheffing onder omstandigheden tot gevolg kan hebben dat een belastingplichtige belasting moet betalen over een hoger rendement dan door hem feitelijk is behaald. Het forfaitaire stelsel is dan in strijd met artikel 1 EVRM. Omdat de belanghebbende geen rendement heeft behaald, is er volgens de rechtbank door de forfaitaire berekening geen sprake van rechtsherstel. Daarom verleent de rechtbank zelf rechtsherstel.

Compensatie moet aansluiten bij werkelijk rendement

Hof Den Bosch heeft in 2023 geoordeeld dat op rechtsherstel gerichte compensatie moet aansluiten bij het werkelijke rendement en dat niet meer kan worden belast dan het feitelijk genoten rendement uit rente, dividend, huur, royalty’s en andere direct gerealiseerde vermogensopbrengsten. Dit geldt als de wet geen compensatie biedt zoals in dit geval. Met ongerealiseerde vermogenswinsten hoeft geen rekening te worden gehouden, omdat men van lucht moeilijk de rekeningen kan betalen. De rechtbank sluit aan bij dit oordeel van het hof.

Wat betekent dit voor u?

Als u een woning bezit, die u niet verhuurt, bevestigt deze zaak dat u niet belast zou moeten worden op basis van een forfaitair rendement maar op basis van uw werkelijk behaalde resultaat. Bevindt u zich in een vergelijkbare situatie? Neem dan contact met ons op om uw opties te bespreken.

Bronvermelding

  • datum: 8 mei 2024
  • bureau: Rechtbank Zeeland-West-Brabant
  • karakter: jurisprudentie
  • nummer: ECLINLRBZWB20242459, BRE 22/3616 en 22/3617

Misschien ook intressant

Omzetbelasting
Privégebruik blokkeert belaste verhuur werkkamer in eigen woning
Verhuur van onroerende zaken is in beginsel vrijgesteld van btw. Onder voorwaarden kan worden gekozen voor belaste verhuur. Een essentiële voorwaarde hierbij is dat het verhuurde niet als woning wordt gebruikt. Elke mate van gebruik als woning staat
Loonbelasting
Niet langer uitkeren van pensioen leidt tot belaste aanspraak
Een dga krijgt na twee jaar pensioenuitkeringen ineens 'het besef' dat uitkeren niet nodig was. Er volgt een naheffing van ruim een miljoen euro. De dga bereikte in juni 2015 de pensioengerechtigde leeftijd. Conform de pensioenbrief gaat zijn
Eindejaarsactualiteiten
Eindejaarstips erf- en schenkbelasting
Aangiftetermijn erfbelasting Nabestaanden van iemand die op of na 1 januari 2026 overlijdt, krijgen twintig maanden de tijd voor de aangifte erfbelasting. Op dit moment hebben nabestaanden, na iemands overlijden, acht maanden de tijd. Het