Terug

Vermogen op peildatum doorslaggevend voor toeslagen, ook bij tijdelijke piek

25 september 2025
Toeslagen

Een vrouw verkoopt haar deel van de woning aan haar ex-partner. Zij is van plan om dit geld op een latere datum te gebruiken om een nieuwe woning te kopen. De opbrengst van de verkoop staat op 1 januari 2023 op haar bankrekening. Hierdoor beschikt zij op de peildatum over een vermogen dat boven de grens voor toeslagen ligt. De Belastingdienst besluit daarom haar eerder toegekende zorgtoeslag, huurtoeslag en kindgebonden budget voor 2023 stop te zetten. Alle toeslagen worden tot nihil herzien en de reeds uitgekeerde voorschotten moeten worden terugbetaald.

In april 2024 dient de vrouw een verzoek in om de berekening van de toeslagen te herzien. Zij stelt dat 1 januari 2023 als peildatum voor haar vermogen geen recht doet aan haar situatie. Het hoge vermogen was slechts tijdelijk door de verkoop van de woning en zij had het geld nodig voor een nieuwe woning. Vanwege haar lage inkomen heeft zij het hele jaar behoefte aan toeslagen. De Belastingdienst wijst haar verzoek af en verklaart het latere bezwaar ongegrond.

De rechtbank oordeelt ook dat het vermogen op de peildatum terecht is meegenomen in de berekening van de toeslagen. Het recht op en de hoogte van toeslagen is immers afhankelijk van de draagkracht, waaronder het vermogen. De wetgever kiest bewust voor 1 januari als peildatum. Iemand met vermogen boven de grens wordt geacht zelf de huur, premie zorgverzekering en uitgaven voor kinderen te kunnen betalen. De rechtbank benadrukt dat de wet geen ruimte biedt om persoonlijke omstandigheden of belangen mee te wegen. De rechtbank overweegt dat terugvordering het uitgangspunt is, tenzij de nadelige gevolgen voor de vrouw onevenredig zijn in verhouding tot het doel van de terugvordering. Een terugvordering als gevolg van het overschrijden van de vermogensgrens is volgens de rechtbank doorgaans niet onevenredig.

Bronvermelding

  • datum: 25 september 2025
  • bureau: Rechtbank Noord-Holland
  • karakter: jurisprudentie
  • nummer: ECLI:NL:RBNHO:2025:6927

Misschien ook intressant

Inkomstenbelasting
Geen lagere aanslag, lager rendement niet aannemelijk gemaakt
Een vrouw doet aangifte inkomstenbelasting. De Belastingdienst legt een aanslag op conform deze aangifte. De vrouw is het niet eens met de berekening van het inkomen uit sparen en beleggen en maakt bezwaar. De inspecteur behandelt het bezwaar deels
Inkomstenbelasting
Geen bezwaar, geen rechtsherstel
Een man ontvangt een aanslag inkomstenbelasting voor het jaar 2019 en maakt hier tijdig bezwaar tegen. Kort daarna oordeelt de Hoge Raad in het zogenaamde kerstarrest dat de vermogensrendementsheffing in strijd is met het Europees Verdrag voor de
Formeel recht
Rechtbank past toekomstige wetgeving toe bij berekening belastingrente
De algemene heffingskorting kan een fiscale fuik worden voor fiscale partners. Een vrouw krijgt navorderingsaanslagen, omdat haar man een belastingkorting aanvraagt. Naar het oordeel van de rechtbank vordert de inspecteur terecht de eerder