Terug

Vervallen laag tarief omzetbelasting per 1 januari 2025 voor agrarische leveringen

10 oktober 2024
Omzetbelasting

Toepassing van het lage tarief van de omzetbelasting voor agrarische goederen is door het afschaffen van de landbouwregeling achterhaald. Sindsdien levert omzetbelasting op de inkoop voor agrariërs geen financieel nadeel meer op. In het Belastingplan 2024 is opgenomen dat per 1 januari 2025 het lage tarief van de omzetbelasting voor de levering van bepaalde agrarische goederen vervalt. Het betreft de levering van:

  • peulvruchten en granen, die niet als voedingsmiddel kwalificeren, pootgoed, vee, beetwortelen, land- en tuinbouwzaden, rondhout, stro, veevoeders, vlas en wol;
  • dieren, die bestemd zijn voor de voortbrenging of productie van landbouw; en
  • goederen, die bestemd zijn voor de voorplanting van landbouwdieren.

De toepassing van het lage tarief is een van de in het ambtelijke rapport Aanpak fiscale regelingen opgenomen negatief geëvalueerde regelingen.

Bronvermelding

  • datum: 10 oktober 2024
  • bureau: Ministerie van FinanciĆ«n
  • karakter: wetswijziging
  • nummer: Artikel XVI Belastingplan 2024

Misschien ook intressant

Inkomstenbelasting
Verzendtheorie niet van toepassing op ambtshalve vermindering
Een man krijgt in 2018 een aanslag IB opgelegd over het jaar 2016. Pas aan het einde van 2021 laat hij een bezwaarschrift opstellen. In deze brief, gedateerd op 31 december 2021, vraagt hij om uitstel voor het motiveren van zijn bezwaar. Volgens hem
Loonbelasting
Autoritten naar fitness zijn niet zakelijk
Regelmatig ontstaat er discussie met de Belastingdienst over de vraag of ritten met een auto van de zaak als zakelijk of privé moeten worden gekwalificeerd. Soms moet de rechter eraan te pas komen om duidelijkheid te verschaffen. In een
Formeel recht
Uitsluiting van onrechtmatig verkregen bewijs in belastingzaken alleen in uitzonderlijke gevallen
Mag bewijsmateriaal dat door de politie is verzameld worden gebruikt voor belastingheffing, ondanks mogelijke onrechtmatigheden bij de verkrijging ervan? De Hoge Raad buigt zich over deze vraag en de vraag of het 'zozeer indruist'-criterium, dat