Terug

Verzendtheorie niet van toepassing op ambtshalve vermindering

14 augustus 2025
Inkomstenbelasting

Een man krijgt in 2018 een aanslag IB opgelegd over het jaar 2016. Pas aan het einde van 2021 laat hij een bezwaarschrift opstellen. In deze brief, gedateerd op 31 december 2021, vraagt hij om uitstel voor het motiveren van zijn bezwaar. Volgens hem wordt deze brief op 30 december 2021 ter post bezorgd. De Belastingdienst ontvangt de brief echter pas op 6 januari 2022. De inspecteur verklaart het bezwaar niet-ontvankelijk. De wettelijke termijn voor het indienen van bezwaar is inmiddels verstreken. Wel neemt de inspecteur de brief in behandeling als een verzoek om ambtshalve vermindering, maar ook dit verzoek wordt afgewezen. Het verzoek bereikt de Belastingdienst immers pas na de maximale vijfjaarstermijn, die op 31 december 2021 is verlopen. 

Gemitigeerde verzendtheorie

De man gaat vervolgens in (hoger) beroep. Hij meent dat de verzending binnen de grenzen van de zogenoemde ‘gemitigeerde verzendtheorie’ valt. Volgens deze theorie is een poststuk tijdig ingediend als het vóór het einde van de termijn ter post is bezorgd en het uiterlijk een week na afloop van de termijn wordt ontvangen. Het hof concludeert dat het bezwaar en het verzoek om ambtshalve vermindering inderdaad te laat zijn ingediend. De gemitigeerde verzendtheorie is niet van toepassing, omdat deze in de wet specifiek wordt geregeld voor bezwaar- en beroepschriften en dus niet voor een verzoek om ambtshalve vermindering. De termijnoverschrijding is volgens het hof ook niet verschoonbaar. De man voert aan dat de drukte rond de feestdagen een rol speelde bij de late ontvangst van zijn brief, maar geeft geen overtuigend bewijs dat hij de brief op 30 of 31 december ter post heeft bezorgd.

Bronvermelding

  • datum: 14 augustus 2025
  • bureau: Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
  • karakter: jurisprudentie
  • nummer: ECLI:NL:GHARL:2025:4338

Misschien ook intressant

Omzetbelasting
Hoge Raad oordeelt over btw-heffing voor besnijdenissen
In een recente uitspraak heeft de Hoge Raad geoordeeld over de toepassing van de vrijstelling van btw voor medische prestaties op besnijdenissen om niet-medische redenen, zoals religieuze, culturele en hygiƫnische redenen. De procedure betrof een
Successiewet
Miljoenen uit de greep van de Belastingdienst: moet de zoon erfbelasting betalen?
Erfbelasting wordt geheven van de nalatenschap van iemand die ten tijde van zijn overlijden in Nederland woonde. De vraag is of iemand, die jarenlang geprobeerd heeft buiten het zicht van de Nederlandse belastingdienst te blijven door constant van
Inkomstenbelasting
Ondernemer betrapt op drugshandel: hof bevestigt redelijkheid schatting inspecteur
Een ondernemer wordt geconfronteerd met een navorderingsaanslag nadat de inspecteur heeft ontdekt dat de ondernemer aanzienlijke inkomsten uit de handel in verdovende middelen niet heeft opgegeven. Het hof oordeelt over de vraag of de gemaakte