Terug

Wet excessief lenen en samenwerkingsverbanden

18 september 2024
Belastingplan

De Wet excessief lenen bij eigen vennootschap regelt dat als een aanmerkelijkbelanghouder meer dan € 500.000 leent van de eigen vennootschap, het bovenmatige deel wordt belast in box 2. Het maximumbedrag wordt vervolgens verhoogd met het bedrag van dit bovenmatige deel. In beginsel worden alle civielrechtelijke schuldverhoudingen en verplichtingen in aanmerking genomen. Daardoor kunnen dubbeltellingen ontstaan in het geval een participant in een samenwerkingsverband een aanmerkelijk belang heeft in een bv, die een lening heeft verstrekt aan dat samenwerkingsverband. De dubbeltelling ontstaat doordat een crediteur van een personenvennootschap volgens het private recht twee samenlopende vorderingsrechten heeft die onafhankelijk van elkaar kunnen worden ingesteld.

De voorgestelde maatregel regelt dat verplichtingen die voortkomen uit de verbondenheid van de participanten in een samenwerkingsverband, worden uitgesloten van het schuldenbegrip. Daarnaast wordt een samentelbepaling ingevoerd voor situaties waarin een schuld voor meer dan de nominale waarde bij verschillende belastingplichtigen die participeren in een samenwerkingsverband in aanmerking wordt genomen bij de berekening van het fictief regulier voordeel.

Bronvermelding

  • datum: 18 september 2024
  • bureau: Ministerie van FinanciĆ«n
  • karakter: wetsvoorstel

Misschien ook intressant

Formeel recht
Persoonlijke omstandigheden en openheid van zaken leiden tot lagere boete
Een man kreeg vergrijpboetes opgelegd in verband met ten onrechte in aftrek gebrachte alimentatiebetalingen in zijn belastingaangiften over 2019 en 2020. Na een verzoek om informatie door de Belastingdienst bleek dat hij ook nadat de
Loonbelasting
Einde handhavingsmoratorium Wet DBA per 1 januari 2025
In 2016 is de Wet Deregulering Beoordeling Arbeidsrelaties (DBA) ingevoerd. Met deze wet zijn de verklaringen arbeidsrelatie (VAR) afgeschaft. De wet DBA heeft geleid tot onrust en discussie, met als gevolg de instelling van een
Internationaal
Heffingsbevoegdheid over lijfrente-uitkeringen uit Nederland
Een in Belgiƫ wonende Nederlander was in de jaren 2016 tot en met 2018 buitenlands belastingplichtige voor de Wet IB 2001. Hij heeft voor deze jaren geen aangifte IB in Nederland gedaan en is daartoe ook niet uitgenodigd door de inspecteur. De man